|
||||||||
|
The Lost Recordings zijn in het bezit gekomen van de master tapes van dit dubbel concert in de Berlijnse radio archieven. Het concert bevat nog nooit uitgegeven versies van de nummers op het legendarische Verve album uit 1964, het was onderdeel van Berliner Jazztage uit 1966. The Lost Recordings brachten eerder al albums uit met concerten van Thelonius Monk (Rotterdam 1967), Dizzy Gillespie ( Laren 1973), Ella Fitzgerald (Amsterdam 1961), Art Blakey (Scheveningen 1958), Sarah Vaughan (Berlijn 1969)en in de Fondamenta reeks Oscar Peterson (Amsterdam 1961) en Sarah Vaughan (Laren 1975). Allen van onberispelijke geluidskwaliteit dankzij het Phoenix Mastering proces. Tenor saxofonist Stan Getz (1927 – 1991) behoeft nauwelijks enige introductie, hij werd ook wel genoemd “The Sound” vanwege zijn warme lyrische toon gebaseerd op het geluid van zijn idool Lester Young. Hij begon met bebop maar werd vooral bekend als een van de protagonisten van de Cool jazz en later door zijn fusion van jazz en bossa nova met mensen als Astrud Gilberto, Joao Gilberto, Antônio Carlos Jobim, Jan Johansson en Charlie Byrd. In 1966 waren de hoogtijdagen van Astrud Gilberto eigenlijk al voorbij en ook Getz was teruggekeerd naar de jazz, het is dus eigenlijk een soort van reünie. De introductie van vibrafonist Gary Burton, toen pas 23 jaar oud en later uitgroeiend tot de wereldtop speelde een belangrijke rol in dit optreden, zijn geluid matcht fraai met het stemgeluid van Astrud, ook de aanwezigheid van jazzreuzen als Chuck Israels op contrabas en Roy Haynes op drums zorgen voor een grotere dosis jazz dan de opnames voor Verve. Het album bestaat uit twee cd’s, het eerste bevat muziek van het Stan Getz Quartet en op het tweede is tevens Astrud Gilberto te beluisteren. De cd met het Stan Getz Quartet gaat van start met een gedreven versie van het bekende “On Green Dolphin Street”, van Bronislau Kaper, maar vooral bekend door de uitvoering van Miles Davis. Na de introductie van het quartet door Stan Getz (in het Duits !), volgt “The Singing Song” speciaal geschreven voor het quartet door Gary Burton die hier natuurlijk alle ruimte krijgt om zijn talent te laten horen en dat is niet gering, hier is al te horen dat hij zal uitgroeien tot de wereldtop. Het bijna sentimentele “The shadow of your smile” (Johnny Mandel) is natuurlijk op het lijf geschreven van Getz met zijn fluwelen toon. Met “O Grande Favor” van Antônio Carlos Jobim zitten we voor het eerst in de wereld van de bossa nova, mede door het stuwende drumspel van meester slagwerker Roy Haynes wordt hier een uiterst swingende versie ten beste gegeven. Ook in het bekende “Blues Walk” van Lou Donaldson vliegen de vonken er vanaf, vooral het duo Burton en Haynes voelen elkaar prima aan en brengen de muziek op kooktemperatuur. Met “Once upon a summertime” van Michel Legrand belanden we weer in rustiger vaarwater, voor mij iets te rustig. Daarna is het weer de beurt aan Gary Burton met een nummer uit de Broadway musical “The sound of music” van Richard Rodgers : “Edelweiss”, een geweldig knappe solo speelt hij op zijn vibrafoon. De cd wordt afgesloten met een medley van twee nummers van Jobim: “Desafinado”en “Chega de saudade”, hier is weer duidelijk te horen dat het saxofoonspel van Getz en de bossa nova van Jobim voor elkaar zijn geschapen. Op de tweede cd wordt het quartet aangevuld met de zang van Astrud Gilberto, geen grootse zangeres maar ze weet wel exact de juiste accenten te leggen, ze is de bossa nova zangeres bij uitstek. Begonnen wordt met het humoristische “Samba de una nota só”. In de jaren ’60 toen deze muziek ontzettend populair was, vond ik er niet veel aan, was met heel andere muziek bezig, beat- en bluesmuziek daar luisterde ik naar. Maar nu vind ik het aangename muziek, zeker met deze goede begeleiders. “The shadow of your smile” komt nog een keer langs daarna het minder bekende “Vocè e eu (eu e voce)”. Natuurlijk kon haar grote hit “The girl from Ipanema” niet ontbreken, maar in mijn oren veel leuker is “The Telephone Song” van haarzelf en Roberto Menescal, niet in de oren van het publiek dat natuurlijk uiterst enthousiast is over het meisje uit Ipanema. Afgesloten wordt met het swingende “Jive Hoot” van het quartet met een belangrijke rol voor Roy Haynes (1925) die in dit swingende nummer van Bob Brookmeyer met zijn indrukwekkende solo bewijst dat hij een van de beste drummers ter wereld genoemd kan worden. Alweer een historisch belangrijk en muzikaal geslaagd album in de reeks Lost Recordings, alleen jammer dat het geluid niet langzaam wordt weggedraaid na afloop van de nummers, de bruuske overgang stoort nogal. Jan van Leersum
|